Een op de honderd mensen wordt geboren met een hartafwijking. Er bestaan wel meer dan honderd verschillende typen aangeboren hartafwijkingen, variërend van een enkel gaatje in het tussenschot tussen twee hartkamers (VSD) tot zeer complexe afwijkingen waarbij het hart volkomen anders is aangelegd dan normaal.
Vroeger overleden veel mensen met een aangeboren hartafwijking al op jonge leeftijd. Door de enorme ontwikkelingen op gebied van behandelmogelijkheden en operatietechnieken zijn de vooruitzichten veel beter geworden en worden mensen met een aangeboren hartafwijking veel ouder.
Mogelijke behandelingen kunnen zijn: de start met medicatie, een hartkatheterisatie, een (open)hartoperatie of het plaatsen van een pacemaker of een inwendige defibrillator. Een combinatie van behandelingen komt vaak voor. Daarnaast worden met de ouders leefregels besproken, waarmee in het dagelijks leven rekening gehouden moeten worden. Soms is een behandeling niet nodig of pas later en is het voldoende om het kind regelmatig te controleren.
Oorzaken aangeboren hartafwijkingen
Bij een aangeboren hartafwijking is er tijdens de ontwikkeling van het hart in de baarmoeder iets fout gegaan. Dit gebeurt al vroeg in de zwangerschap, als het hart zich vormt vanuit een enkele buis. De hartafwijking kan variëren van een klein gaatje in een kamer tussenschot (VSD), tot ernstige hartafwijkingen als het onderontwikkelde (hypoplastisch) linker hart syndroom.
Van sommige aangeboren hartafwijkingen weten we dat ze erfelijk zijn. Dan is er een variatie in het genetische materiaal, waardoor de hartafwijking ontstaat. Soms zien we dan ook op andere gebieden, bijvoorbeeld de hersenen of de nieren, aanlegstoornissen. Aangeboren hartwijkingen komen vaak voor bij chromosoomafwijkingen. Voorbeelden daarvan zijn het syndroom van Down, 22q11.2 deletie syndroom en het syndroom van Turner. Ook zien we vaker hartafwijkingen bij moeders met suikerziekte, bij moeders die bepaalde medicijnen moeten slikken of ziek zijn geweest tijdens de zwangerschap.
Ernstige hartafwijkingen worden meestal ontdekt bij de 20-weken echo, al weten we dat sommige hartafwijkingen moeilijk te zien zijn. Bij sommige kinderen komen we dus pas na de geboorte op het spoor van een hartafwijking doordat ze bepaalde symptomen laten zien.
Hartafwijkingen kun je onderbrengen in drie groepen:
Aangeboren bouwfouten
Bijvoorbeeld een gaatje in het tussenschot in de kamers (VSD) of boezems (ASD), onderontwikkelde hartkamers, aders en vaten die verkeerd aangesloten zijn of niet goed werkende kleppen.
Ziekte van de hartspiercellen (Cardiomyopathie):
Het hart trekt minder krachtig samen en daardoor pompt het minder bloed. Sommige vormen van deze afwijking zijn erfelijk.
Een beschadiging of bouwfout in het besturingssysteem (hartritmestoornissen):
Deze ritmestoornissen (te snel, te langzaam of onregelmatige hartslag) zijn vaak door een aandoening ontstaan (soms voor de geboorte) maar ze kunnen ook door een hartoperatie, overbelasting of infecties ontstaan.
Erfelijkheid
Soms wordt er een uitgebreid echo-onderzoek gedaan omdat een ouder, een broer of een zus een erfelijke hartafwijking heeft. In sommige gevallen is genetisch onderzoek mogelijk tijdens de zwangerschap.
Wanneer een van de ouders zelf een hartafwijking heeft, weet hij als geen ander wat het inhoudt om daarmee te moeten leven. Een klinisch genetisch centrum kan informatie en advies geven bij een erfelijke hartafwijking.