Eindelijk, de thermometer tikt steeds vaker dubbele cijfers aan! Dat betekent niet alleen dat de lente langzaam om de hoek gluurt, maar ook dat de zomer alweer op de loer ligt. En eerlijk? De temperaturen rond het vriespunt ben ik inmiddels spuugzat.
Elke ochtend op de fiets naar mijn afstudeerplek – een klein dorpje naast mijn woonplaats – voelt alsof ik eerst een tocht rond de poolcirkel maak, om vervolgens op kantoor binnen no-time te veranderen in een bezwete pinguïn omdat de verwarming op standje Sahara staat. Die temperatuurverschillen binnen een kwartier zijn niet bepaald mijn favoriete manier om de dag te beginnen. Zeker niet als hartpatiënt. Al moet ik toegeven: ik kan beter tegen kou dan tegen warmte.
Hoe fijn het vooruitzicht van de zomer ook is, zodra de weerman pontificaal een ‘30’ in beeld tovert, breekt het zweet me al uit. En als er dan ook nog bewolking bij wordt voorspeld? Ik weet genoeg. Tijd om de ventilator strategisch in de woonkamer te positioneren en mentaal afscheid te nemen van droge kleding. Warmte in combinatie met een hoge luchtvochtigheid – een typisch Nederlands zomercadeautje – is simpelweg niet mijn beste vriend.
Toch is het frappant: op vakantie lijk ik er veel minder last van te hebben. Uiteraard speelt de luchtvochtigheid een grote rol, en helpt het dat je vaak in de buurt van de zee zit, waar een zuchtje wind fungeert als een natuurlijke airco. Maar een tropische bestemming als Zuidoost-Azië? Die zul je niet snel op mijn reisschema terugvinden. Hoe fantastisch reizen ook is, het moet wel een beetje comfortabel blijven. Ik hou van actieve vakanties: slenteren door schilderachtige binnenstadjes, een stevige hike naar een panoramisch uitzichtpunt, of gewoon een spontane ontdekkingstocht door onbekende steegjes. Een citytrip? Absoluut. Een bergwandeling? Graag! Maar in 35 graden met een luchtvochtigheid waar je spontaan in oplost? Nee, bedankt.
Als hartpatiënt moet je bij het kiezen van een vakantiebestemming soms net iets beter nadenken dan de gemiddelde zonaanbidder. En in mijn geval draait het vaak om één ding: het weer. De ideale vakantiespot heb ik nog niet gevonden, maar tijdens een roadtrip door de Balkan met mijn vader kwam ik verdomd dichtbij. We startten aan de Montenegrijnse kust en trokken langzaam het binnenland in. En toen gebeurde het: hoe hoger we kwamen, hoe aangenamer het werd. Terwijl de temperatuur in de valleien richting de 35°C kroop, zakte die in de bergen naar een heerlijke 20 tot 23 graden. Volop zon, een zacht briesje, en uitzichten waar je u tegen zegt. Misschien is dat wel de balans die ik zoek.
Uit pure nieuwsgierigheid – en een flinke dosis vakantievoorpret – dook ik in de cijfers om het perfecte vakantieweer in Europa te vinden. Temperatuur, luchtvochtigheid, zonuren en hoogteverschillen: alles telde mee, want niemand wil na vijf minuten wandelen veranderen in een menselijke zweetfontein.
De data liegen er niet om: Zuid-Duitsland en het Baskenland in Noord-Spanje bieden het beste klimaat. Met temperaturen tussen de 22-24°C, een luchtvochtigheid van 60-70% en precies genoeg zon zijn het de perfecte bestemmingen voor een ontspannen trip. Zeker voor hartpatiënten – of voor iedereen die liever niet eindigt als een gesmolten waterijsje.
Bangkok (Thailand) is een heel ander verhaal. Met 34°C en een luchtvochtigheid van 85% voelt het daar alsof je non-stop in een sauna zit. Leuk als je stiekem droomt van een tropische stoomkuur, minder leuk als je gewoon een rustige vakantie zoekt.
En nu komt het bijzondere: twee jaar geleden bracht ik mijn vakantie door in het Baskenland, en dit jaar staat – jawel – Zuid-Duitsland op de planning. Toeval? Ik denk het niet. Of het nu de wetenschap is of gewoon mijn onverslaanbare vakantie-instinct de data bevestigt dat ik precies weet waar ik moet zijn voor het perfecte zorgeloze vakantieklimaat.
Nee, maar even serieus: een vakantiebestemming kies je voor jezelf, niet voor je Instagram-feed. Liever een ontspannen week in een onbekend pareltje waar ik ongestoord kan genieten, dan een helse tocht naar die ene overhypte trekpleister alleen maar voor een foto. Fantastisch hoor, die tempel in de hoofdstad van Thailand, maar doe mij maar de steegjes van een klein Baskisch dorpje. Veel relaxter, minder druk, en – misschien wel het belangrijkste – een vakantiefoto waarop ik er niet uitzie als een overrijpe tomaat.







