Selecteer een pagina

Home » Hartafwijkingen » Atrium Septum Defect (ASD)

Atrium Septum Defect (ASD)

Een opening in het tussenschot van het hart, kun je horen aan de hand van een hartruis.

Bij een atrium septum defect is er een opening in het tussenschot van het hart. De opening bevindt zich ter hoogte van de linker- en rechterboezem. Door het gaatje stroomt bloed vanuit de linkerboezem naar de rechterboezem, omdat de druk in de linkerboezem hoger is. De arts kan dit horen aan de hand van een hartruis. Er zijn 4 verschillende soorten ASD.

ASD I

Bij een ASD I zit de opening in het harttussenschot boven de kleppen tussen de boezems en de kamers. Het gaatje ligt dicht bij de mitralisklep, waardoor deze klep kan gaan lekken. Dit wordt ook wel mitralisklepinsufficiënntie genoemd. ASD I komt relatief weinig voor. Het wordt vaak gezien bij mensen met het syndroom van Down. Dit type ASD komt bij 15% van de mensen met een ASD voor.

ASD II

Bij een ASD II is er een gaatje in het midden van het harttussenschot ter hoogte van de boezems. Als je nog in de baarmoeder zit, is er een open verbinding tussen de linker- en rechterboezem van het hart. De opening tussen de boezems wordt het foramen ovale genoemd. Na de geboorte wordt deze opening vaak afgesloten door een vlies. Als dit niet gebeurt, zal de opening blijven bestaan. Daarom wordt er ook wel gesproken van een Persisterend Foramen Ovale. Dit is de meest voorkomende vorm van een ASD. Dit type ASD komt bij 60-75% van de mensen met een ASD voor.

ASD III

sinus venosus defect

Bij een ASD III is er sprake van een niet normale aanleg van het hart tussenschot. De opening ligt veel hoger in de boezems en ligt dicht tegen de uitmonding van de grote lichaamsslagaders aan. Dit kan bijvoorbeeld dicht bij de onderste of bovenste holle ader zijn. Dit type ASD komt bij <5% voor.

ASD IV

Sinus coronarius defect

Bij een sinus coronarius defect is er een gaatje in het dak van de sinus coronarius. De sinus coronarius voert het zuurstofarme bloed van de kransslagaders terug naar de rechterboezem. Als het dak van de sinus coronarius lekt, vindt er uitwisseling van zuurstof arm en rijk bloed plaats. Deze vorm is zeer zeldzaam (<1% van alle ASD’s).

Symptomen en gevolgen van een ASD

Vaak heb je als je jong bent nog weinig klachten, omdat de diagnose over het algemeen in de eerste levensjaren gesteld wordt. De ernst van de klachten hangt ook samen met de grootte van het ASD en de mate van de uitwisseling van het bloed tussen de boezems.

Er komt bij een ASD meer bloed in de rechterboezem dan normaal. Hierdoor zal de rechterkant van het hart meer onder druk komen te staan, doordat deze kant van het hart harder moet werken dan normaal. De druk in de rechterboezem zal toenemen en de rechterboezem wordt groter. Daarnaast neemt de druk in de longen ook toe door de verhoogde bloedstroom. Hierdoor kun je sneller kortademig zijn bij inspanning of vermoeid zijn. Als kind kan dit betekenen dat het drinken of eten moeizamer gaat of dat de ademhaling versnelt is. Ook verloopt de groei minder vlot.

Doordat er meer bloed in de rechterharthelft komt, staan de longen onder druk. De longen zijn vochtiger dan normaal, waardoor bacteriën daar beter kunnen groeien. Hierdoor kun je vaker last hebben van luchtweginfecties. Daarnaast kun je ritmestoornissen ontwikkelen. Ook kunnen er bloedpropjes gevormd worden in de linkerboezem die vervolgens in de hersenen terecht komen, waardoor er een beroerte ontstaat. De huid kan blauw kleuren als gevolg van zuurstoftekort. Hoe langer een ASD onbekend blijft, hoe groter het risico is op het ontwikkelen van hartfalen en/ of pulmonale hypertensie.

Diagnose en behandeling

Een arts kan met de stethoscoop een hartruis horen, doordat de longslagader meer bloed moet verwerken dan normaal. Dit is een reden om verder onderzoek te doen. Zo wordt er een hartfilmpje en een echo van het hart gemaakt om de diagnose en type vast te stellen. Bij oudere kinderen en volwassenen wordt er ook een slokdarmecho gemaakt. Op het moment dat je veel klachten hebt of het gaatje tussen de 3-8 mm is en niet vanzelf dichtgroeit, is het vaak noodzakelijk om in te grijpen. Meestal wordt het ASD tussen je 2e en 6e levensjaar verholpen. Hiervoor zijn 2 manieren om het ASD te sluiten, al is het wel afhankelijk van de plaats en de grootte van het gaatje. 

Parapluutje

Bij een ASD II kan het mogelijk zijn om de opening dicht te maken door een parapluutje. Dit wordt gedaan door een slagader in de lies aan te prikken en een dun slangetje naar het hart te voeren. Dit  noem je ook wel een katheter. Als de katheter op de goede plek in het hart is aangekomen, zal er een parapluutje uitgeklapt worden Daarmee wordt het gaatje dichtgemaakt. Meestal is hier een opname van 1-2 dagen nodig in het ziekenhuis. In het eerste half jaar is er een risico op het ontwikkelen van bloedpropjes, omdat het parapluutje dan nog niet bedekt is met lichaamseigen weefsel. Om het risico te verkleinen moet je 6 maanden bloedverdunners slikken. Verder zijn er regelmatig controles om te kijken of de rechterharthelft weer kleiner wordt en of het gaatje goed gesloten is. Daarna wordt het jaarlijks gecontroleerd. Als het gaatje op volwassen leeftijd gesloten wordt, is er een grotere kans op het ontwikkelen van hartritmestoornissen dan op jongere leeftijd.

Operatie

Als het gaatje niet gesloten kan worden door middel van een parapluutje moet het via een open hart operatie. Dit is een relatief zwaardere operatie. Hierbij wordt het borstbeen geopend, zodat de chirurg bij het hart kan. Het hart wordt op een hartlongmachine aangesloten. De hartlongmachine zorgt ervoor dat de functies van het hart en de longen overgenomen worden. Het hart zelf klopt dan tijdelijk niet meer, zodat de chirurg de operatie makkelijker kan uitvoeren. Door middel van een sneetje in de rechterboezem, kan de chirurg het gaatje opsporen en operatief sluiten. Dit kan door het gaatje dicht te hechten, maar als het gaatje op een moeilijke plek zit of te groot is, zal er een patch gebruikt worden. Een patch kan een stukje van het hartzakje (pericard) zijn of een lapje stof (van Gore- Tex materiaal). De gemiddelde opnameduur voor zo’n operatie is 6-8 dagen.   

Leven na het sluiten van een ASD

Na het sluiten van een ASD kan en mag je over het algemeen alles doen. Soms kan het zo zijn dat de arts adviseert om niet te gaan duiken met gasflessen, omdat er dan meer druk komt op het inmiddels gesloten ASD. Dit kan onnodig risico opleveren. In de eerste 6 maanden na beide ingrepen, is er een kans op het krijgen van een ontsteking van de binnenkant van het hart (endocarditis). Er is dan voor een tandheelkundige of chirurgische ingreep antibiotica nodig om dit risico te verkleinen. Na 6 maanden is er geen voorbereiding meer nodig voor een dergelijke ingreep. Daarnaast is er de eerste 6 maanden een verhoogd risico op het vormen van stolsels. Dit komt doordat de patch eerst bedekt moet worden met lichaamseigen weefsel. Tot die tijd kan er precies op de randen van de patch stolsels gevormd worden. Om te voorkomen dat dit gebeurt, worden er uit voorzorg bloedverdunners gegeven.

Lees hier het ervaringsverhaal van Elyse met een ASD

Laatste nieuws