Gat harttussenschot
Truncus arteriosus is een zeldzame aangeboren hartafwijking. Bij truncus arteriosus is er sprake van een gat in het harttussenschot ter hoogte van de kamers (VSD) en slechts 1 bloedvat die het hart verlaat. Normaal gesproken wordt het bloed vanuit de rechterkamer via de longslagaders naar de longen gepompt en het bloed uit de linkerkamer via de aorta naar de rest van het lichaam gepompt. Bij truncus arteriosus gaat het bloed vanuit de rechter- en linkerkamer naar hetzelfde bloedvat. Uit dat ene bloedvat ontspringt zowel de aorta als de longslagaders. Doordat het bloed van beide kamers naar het bloedvat gaat, is er sprake van een gemengde bloedstroom. Het zuurstofarme en het zuurstofrijke bloed worden met elkaar vermengd.
Symptomen van een truncus arteriosus
Meestal treden er al vrij snel na de geboorte klachten op. De volgende symptomen kunnen optreden:
- Grauwe kleur
- Slecht drinken
- Slecht aankomen qua gewicht
- Snelle ademhaling
Diagnose stellen van truncus arteriosus
- Lichamelijk onderzoek waarbij ook geluisterd wordt naar het hart, want soms is er een hartruisje hoorbaar
- Een hartfilmpje (ECG)
- Een echo van het hart
- Een hartlongfoto (x- thorax)
- Hartkatheterisatie: hierbij kunnen de drukken in het hart gemeten worden.
- Soms een CT- scan of MRI- scan om het hart in beeld te brengen
Behandeling van truncus arteriosus
Hoe eerder iemand behandeld wordt, hoe beter de vooruitzichten zijn.
De operatie zal gericht zijn om een normale(re) bloedsomloop te maken. In plaats van een gemengde bloedsomloop wordt er een normale bloedsomloop gemaakt. Dat wil zeggen dat het zuurstofarme en zuurstofrijke bloed niet meer kan uitwisselen met elkaar. Om dit te bereiken zal het gat tussen de kamers (VSD) gedicht moeten worden. Dit kan gedaan worden met een stukje van het hartzakje (pericard) of met een lapje stof (van Gore- tex materiaal). Alleen doordat vanuit het ene bloedvat zowel de aorta als de longslagaders ontspringen, is dit nog niet goed verholpen. Daarom zal er ook een flexibele buis met daarin een klep geplaatst moeten worden van de rechterkamer naar de longslagaders. Er wordt dus eigenlijk een omleiding gemaakt, zodat het bloed van de rechterkamer naar de longen toe kan en dat zowel de grote als de kleine bloedsomloop gescheiden zijn. Het bloedvat wat al aanwezig was, wordt gebruikt als de aorta met daarin de aortaklep. Dit wordt ook wel de Rastelli procedure genoemd.
Leven na de operatie
In principe zal je kind na de operatie vrij veel kunnen, maar sommige sporten of topsport kunnen onmogelijk zijn. Toch kunnen er altijd complicaties optreden of ritmestoornissen optreden. Op latere leeftijd zullen er toch nog operaties nodig zijn, omdat de buis met daarin de klep niet meegroeien met het lichaam. Er zullen dus re- operaties noodzakelijk zijn. Om dit in de gaten te houden, is er ook jaarlijks of iedere 6 maanden een controle nodig. Soms moeten de controles nog frequenter. Ook als er klachten optreden (duizeligheid, benauwdheid, kortademigheid, hartkloppingen, pijn op de borst, flauwvallen, vermoeidheid etc.) zal je of je kind eerder gezien moeten worden. Daarnaast is het belangrijk om het geit schoon te houden, zodat er geen bacterie naar het hart kan gaan (endocarditis). Dit is een groter risico na de operatie en kan ook klepproblemen veroorzaken.