Selecteer een pagina

Home » Q&A besluit concentratie hartcentra

Q&A besluit concentratie hartcentra

Q&A besluit concentratie hartcentra

Update 16 januari 2023

Waarom zijn de Hartstichting, stichting Hartekind, Harteraad en Patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijkingen (PAH) voorstander van het plan om kinderhartchirurgie te concentreren in minder centra.

Wij vinden deze concentratie noodzakelijk om de kwaliteit van de operaties op een hoogst mogelijk niveau te waarborgen. Dit betekent dat kinderhartchirurgen voldoende operaties moeten uitvoeren om hun vaardigheden op peil te houden en de kwaliteit van zorg van patiënten met een aangeboren hartafwijking verder te verbeteren. Hiervoor zijn volumenormen opgesteld.

Die volumenorm halen de vier centra nu niet. Door de operaties te concentreren kunnen wel voldoende operaties worden uitgevoerd om de vaardigheden van de chirurgen en teams optimaal te ontwikkelen. Daarnaast kunnen de chirurgen door deze intensieve samenwerking kennis en ervaring delen. De zorg voor deze groep patiënten wordt hiermee minder kwetsbaar. In een aantal ziekenhuizen zijn soms niet meer dan twee of drie artsen beschikbaar. Die moeten samen zorgen dat er zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag iemand klaarstaat. Deze hoge werkdruk is nu al een probleem en op de langere termijn niet vol te houden. Bij ziekte van een arts ontstaat er direct een probleem.

Deze bevindingen zijn ook vastgesteld in het visierapport Zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking, scenario’s voor de toekomst. Dit rapport is opgesteld door een werkgroep die bestond uit leden van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) en de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT). Bovendien was in deze werkgroep een vertegenwoordiging van alle academische centra. In dit rapport wordt geadviseerd te concentreren naar twee of drie centra. Wij ondersteunen dit advies.

Er is in Groningen en Leiden veel onrust ontstaan over het besluit van de vorige minister van VWS over het concentreren van de kinderhartchirurgie naar Rotterdam en Utrecht. Niet alleen onder ouders en volwassen patiënten, ook commissarissen van de Koning in 5 provincies en de Kinderombudsman riepen minister Kuipers op om UCMG open te houden. Waarom is volgens jullie die onrust onterecht?

We vinden die onrust heel begrijpelijk en invoelbaar gezien het beeld dat is ontstaan dat de centra in Leiden en Groningen zouden verdwijnen. Maar dit is niet het geval. Het gaat alleen om de complexe chirurgische ingrepen bij kinderen en volwassenen met een aangeboren hartafwijking. Alle andere zorg blijft in de vier hartcentra verleend worden.

Zoals ook de Nederlandse Zorgautoriteit in haar impactanalyse schrijft zal concentratie gevolgen hebben voor onder andere reistijden en mogelijk voor acute zorg in de regio. Het is duidelijk dat hier een oplossing voor gerealiseerd moet worden.

Als er wat betreft acute hulp voor Groningen (in het geval dat in UMCG geen (kinder)hartchirurgie meer mag plaatsvinden) een oplossing gevonden moet worden, is het dan niet praktischer om UMCG in zijn geheel open te houden?

Ongeacht voor welke centra gekozen wordt, zullen alle centra voorzieningen moeten treffen om de acute hulp in de regio te waarborgen. Zo hebben bijvoorbeeld RadboudUMC in Nijmegen en Maastricht UMC al eerder besloten om niet meer zelf complexe hartoperaties uit te voeren maar samen te werken met andere centra. Deze samenwerkingen leiden tot grote tevredenheid van de betrokken artsen en de patiënten. Acute zorg voor bijvoorbeeld drenkelingen of plotselinge hartproblemen bij kinderen kunnen in deze ziekenhuizen nog steeds verleend worden. De Nederlandse Zorgautoriteit ziet wel mogelijk nadelige effecten van concentratie voor de ic- en spoedzorg in de regio. Het is dan ook van belang dat er door de minister wordt gezorgd dat deze zorg in de regio geborgd blijft en dat heeft hij ook bevestigd in zijn brief van 16 januari 2023.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft onderzocht wat de impact is van concentreren van (kinder)hartcentra. Wat vinden jullie van de conclusies en adviezen in deze impactanalyse? 

We vinden het positief dat de minister ons advies om een impactanalyse uit te laten voeren door de NZa heeft opgevolgd. Ook onderschrijven we net als de NZa het belang van:

  • gemeenschappelijke zorgpaden;
  • het maken van landelijke afspraken over doorverwijzing;
  • uniforme informatie voor patiënten;
  • gegevensuitwisseling en uniforme verslaglegging;
  • opstellen van bindende en bewezen kwaliteitsrichtlijnen waar ieder hartcentrum zich verplicht aan moet houden.

De NZa heeft zich in haar analyse gericht op de effecten van de concentratie op patiënten, zorgprofessionals en academische zorg in Nederland. Door de NZa is niet verder onderzocht welke impact de concentratie van operaties heeft op de kwaliteit en continuïteit van deze zorg voor de komende jaren, dat maakt de analyse helaas eenzijdig. Wat ons betreft was dit een van de belangrijkste onderzoeksvragen.

De NZa stelt voor om tijdelijk een verdeling van de centra te maken in Noord en Zuid, hoe staan jullie daar tegenover?

We zouden het teleurstellend vinden als zorgminister Kuipers dit overneemt. Het betekent namelijk dat de huidige situatie blijft bestaan. Nu al constateert de NZa dat medisch specialisten van de verschillende centra onvoldoende expertise en gegevens van patiënten met elkaar uitwisselen. Met een Noord-Zuidverdeling ontstaan twee clusters. Een dergelijke verdeling houdt een betere landelijke samenwerking en kennisuitwisseling van deze complexe ingrepen juist tegen.

De NZa constateert dat een meerderheid van de patiënten (en ouders van) juist geen concentratie van de hartcentra willen.

Vóór het besluit van toenmalig zorgminister De Jonge bleek uit onze raadpleging onder deze groep dat een meerderheid wél voor concentratie is. Uiteindelijk wil je de allerbeste zorg, ongeacht de locatie, was een van de veel gehoorde antwoorden.

Na het besluit van De Jonge is in de media een onduidelijk en onjuist beeld ontstaan over de gevolgen van dit besluit. Het ging in de berichtgeving over ‘het sluiten’ van twee centra. Er worden echter geen hartcentra gesloten. Waar het om gaat is dat zeer ingewikkelde hartoperaties niet meer in alle vier de centra worden gedaan, maar in twee.

De felle competitiestrijd tussen de vier centra die na het besluit van de minister ontstond versterkte het onjuiste beeld dat alle zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking zou verdwijnen uit de regio Groningen en Leiden. Dit leidde begrijpelijk tot veel onrust.

Hoe gaat het nu verder?

Minister Kuipers heeft nu aan de Nederlandse Federatie Universitair Medisch Centra (NFU) om een door alle universitaire medische centra (umc’s) gedragen voorstel te doen voor de concentratie op twee locaties van interventies voor patiënten met een aangeboren hartafwijking. De NFU moet uiterlijk 15 februari laten weten of het hiertoe is bereid. Zo ja, dan moet er uiterlijk 1 april duidelijk zijn op welke twee locaties de interventies zullen gaan plaatsvinden.

In het belang van alle kinderen en volwassenen met een aangeboren hartafwijking is het ook van levensbelang dat er na 30 jaar onderzoek en discussie een beslissing is genomen.

Kuipers dringt er in zijn brief op aan dat de NFU er alles aan doet om tot een keuze te komen. “Er spelen tal van belangen, die soms zelfs het belang van de patiënt de beste kansen om te overleven met een goede kwaliteit van leven- lijken te verdringen”, schrijft de minister. “Ik wil alle betrokkenen dringend oproepen over hun schaduw heen te stappen en de handen ineen te slaan.”

Stichting Hartekind, Harteraad, Patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijkingen en de Hartstichting wachten met grote belangstelling de reactie van de NFU af.

Update 6 december 2022

Wat vinden jullie van de conclusies en adviezen uit de impactanalyse van de Nederlandse Zorgautoriteit?

We vinden het positief dat de minister ons advies om een impactanalyse uit te laten voeren door de NZa heeft opgevolgd. Ook onderschrijven we net als de Nza het belang van:

  • gemeenschappelijke zorgpaden
  • het maken van landelijke afspraken over doorverwijzing
  • uniforme informatie naar de patiënt de norm gaat worden.
  • gegevensuitwisseling en uniforme verslaglegging het uitgangspunt zijn
  • opstellen van bindende en bewezen kwaliteitsrichtlijnen waar ieder hartcentrum zich verplicht aan moet houden.

De NZa adviseert om een verdeling van de centra te maken in Noord en Zuid, hoe staan jullie daar tegenover?

We zouden het teleurstellend vinden als zorgminister Kuipers deze aanbeveling overneemt. Het betekent namelijk een status quo van de huidige situatie. Nu al constateert de NZa dat medisch specialisten van de verschillende centra onvoldoende expertise en gegevens van patiënten met elkaar uitwisselen. Een verdeling tussen centra in Noord en Zuid helpt dit niet te verbeteren en zorgt bovendien niet voor landelijke kennisuitwisseling. Daarom pleiten we er nogmaals voor dat de minister direct aan de slag gaat om te komen tot een landelijk centrum dat uitwisselingen van kennis en patiëntengegevens aanstuurt.

De NZa constateert dat een meerderheid van de patiënten (en ouders van) juist geen concentratie van de hartcentra willen.

Vóór het besluit van toenmalig zorgminister De Jonge bleek uit onze raadpleging onder deze groep dat een kleine meerderheid wel voor concentratie is. Uiteindelijk wil je de allerbeste zorg, ongeacht de locatie, was een van de veel gehoorde antwoorden.

Na het besluit van De Jonge is een onduidelijk en onjuist beeld ontstaan over de gevolgen van dit besluit. Zo werd bijvoorbeeld gesteld dat àlle hartzorg naar de twee aangewezen centra zou verdwijnen. Dit heeft voor veel onrust en onduidelijkheid bij ouders en patiënten gezorgd. Voor haar impactanalyse heeft de Nza nogmaals deze vraag voorgelegd aan deze groep. Het is begrijpelijk dat na alle onduidelijk en desinformatie ouders en patiënten minder positief staan tegenover concentratie van de (kinder)hartcentra.

Waarom zijn de Hartstichting, stichting Hartekind, Harteraad en de patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijkingen (PAH) überhaupt voorstander van het plan om (kinder)hartchirurgie te concentreren in centra.

Wij vinden deze concentratie noodzakelijk om de kwaliteit van de operaties op een hoogst mogelijk niveau te waarborgen.

Dit betekent dat (kinder)hartchirurgen voldoende operaties moeten uitvoeren om hun vaardigheden op peil te houden en de overlevingskansen en zorg van patiënten met een aangeboren hartafwijking te verbeteren.

Die norm halen de vier centra nu niet. Door de operaties te concentreren kunnen wel voldoende operaties worden uitgevoerd om de vaardigheden van de chirurgen op peil te houden. Daarnaast kunnen de chirurgen door deze intensieve samenwerking kennis en ervaring delen. De zorg voor deze groep patiënten wordt hiermee minder kwetsbaar.

Deze bevindingen zijn ook vastgesteld in het visierapport Zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking, scenario’s voor de toekomst. Dit rapport is opgesteld door een werkgroep die bestond uit leden van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) en de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT).

In de impactanalyse van de NZa staat dat er geen verband is gevonden tussen concentratie van de centra en hogere kwaliteit van de zorg. Ook zou er geen consensus zijn over de volumenormen die een concentratie rechtvaardigen?

We vinden het ook een jammer dat de NZa dit niet verder heeft onderzocht, dat hadden we wel graag gezien. Zoals eerder aangegeven zijn de bevindingen over volumenormen wel vastgesteld in het visierapport “Zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking, scenario’s voor de toekomst”. De volumenormen zijn door de werkgroepleden van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) en de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) vastgesteld.

In welke centra kunnen de operaties volgens de Hartekind/Hartstichting/PAH/Harteraad het beste plaatsvinden?

De Hartstichting, Hartekind, PAH en Harteraad hebben geen voorkeur in welk centrum de operaties worden uitgevoerd. Belangrijk om te benadrukken is dat geen van de (kinder)hartcentra gaat sluiten. Alleen de operaties zullen plaatsvinden in de door de minister aangewezen centra. In alle vier de centra blijft alle zorg voor en na de operatie doorgaan.

In de media zijn verschillende berichten verschenen over ruzies tussen de verschillende (kinder)hartcentra n.a.v. het besluit van toenmalig zorgminister De Jonge om Erasmus MC in Rotterdam en UMC Utrecht aan te wijzen als interventiecentra. 

Ook de NZa constateert dat de verhoudingen tussen de zorgprofessionals en (kinderhart)centra ernstig is verstoord. Dit vinden wij zeer zorgelijk en ongewenst. Voor ons staat de beste zorg voor volwassenen en kinderen met een aangeboren hartafwijking voorop. Dit uitgangspunt zou ook bij de betrokken centra leidend moeten zijn.

Update 7 februari

Op dit moment wachten wij (de patiëntenverenigingen en gezondheidsfondsen) nog op een reactie vanuit VWS op onze verstuurde brief van januari. Daarin hebben wij de vraag gesteld om de achtergronden van de locatiekeuze uit te leggen.
In de week van 31 januari hebben wij een uitnodiging ontvangen van de Tweede Kamer commissie om op maandag 14 februari bij een rondetafelgesprek met onze drie partnerorganisaties aanwezig te zijn. Wij hebben ons daarvoor aangemeld. Daarnaast mogen wij uiterlijk woensdag 9 februari een zogenaamd ‘position paper’ aanleveren als achtergrond. Op donderdag 17 februari vindt het kamer debat plaats met minister Kuipers van 10.00 uur tot 15.00 uur. De achtergronden voor het debat zijn hier terug te vinden. Wanneer je het debat wilt volgen, dan kan dat via de app of de website van de Tweede Kamer.

Waarom is er een besluit genomen voor het concentreren van zorg?

Zoals in het rapport van de specialisten (kindercardiologen, congenitaal cardiologen en thorax-chirurgen) is beschreven is het noodzakelijk om de zorg (in dit geval de openhartoperaties en interventies) te concentreren. Niet alleen de hartcentra maar ook organisaties zoals de inspectie (IGJ) en de wetenschappelijke verenigingen vinden concentratie noodzakelijk. Er zijn te weinig chirurgen en interventiecardiologen en de aantallen operaties en interventies (volume) zijn per centrum te laag om de huidige kwaliteit van zorg in de toekomst te kunnen behouden. In het rapport van de specialisten wordt een concentratie van 4 naar 3 of 2 locaties beschreven. Op basis van het advies van de inspectie heeft de minister besloten dat een twee centrum scenario meer voordelen biedt. Dit besluit is niet gebaseerd op de kosten, maar omdat hiermee alle type operaties voldoende vaak worden uitgevoerd om optimale kwaliteit te leveren. Lees hier het advies van de inspectie en hier het rapport van de specialisten.

Wat heeft de minister precies besloten?

De minister heeft de keus gemaakt om de interventies bij kinderen en de hoog complexe interventies voor volwassenen onder te brengen in twee hartcentra. Alle controles, onderzoeken en bijvoorbeeld spoedzorg vinden plaats bij het hartcentrum bij jou in de buurt. In de kamerbrief lees je op welke criteria de minister zijn keuze gebaseerd heeft.

Welke partijen zijn betrokken geweest bij het besluit?

De minister heeft in de afgelopen periode gesprekken gevoerd met veel partijen die betrokken zijn bij deze zorg. Er is onder andere gesproken met patiëntvertegenwoordigers (Stichting Hartekind, Patiëntenvereniging Aangeboren Hartafwijkingen, Hartstichting en Harteraad), wetenschappelijke verenigingen van specialisten en zorgprofessionals, de bestuurlijk vertegenwoordigers van de hartcentra en zorgverzekeraars. Ook heeft de minister de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (inspectie) om advies gevraagd en hebben de betrokken patiënten- en onderzoeksorganisaties in kaart gebracht wat de wensen en behoeften zijn van patiënten en hun naasten als het gaat om de zorgverlening in de praktijk.

Wanneer is de concentratie afgerond?

De transitie die volgt op het besluit van de minister zal zeer zorgvuldig en in goede samenwerking maar ook met enige tempo met alle betrokken partijen moeten worden vormgegeven. Een relatief kort tijdsbestek is ook nodig om te voorkomen dat in centra waar deze zorg wordt afgebouwd, de kwaliteit onder druk komt te staan. Daarom zal een en ander zoals het er nu uit ziet binnen twee jaar moeten worden gerealiseerd. Om deze redenen zal de transitie begeleid moeten worden door een onafhankelijke procesbegeleider, die beschikt over voldoende gezag, kennis heeft van het zorgveld en kan rekenen op draagvlak in het veld.

Waarom heeft de minister een keuze gemaakt over de toekomstige organisatie van de zorg en niet de ziekenhuizen (UMC’s) zelf?

Aan de betrokken ziekenhuizen (UMC’s) is gevraagd om met een gezamenlijk voorstel te komen. Het is deze ziekenhuizen niet gelukt om gezamenlijk tot overeenstemming te komen bij dit ingewikkelde besluit. Artsen en de inspectie hebben daarom de minister gevraagd om dit besluit voor hen te nemen, zodat er gezamenlijk gebouwd kan worden aan de toekomst van de zorg. Uit alle reacties van de afgelopen weken is duidelijk dat dit enorm veel impact heeft.

Wat betekent het voor de operaties en interventies voor kinderen?

De operaties en katheterinterventies zullen volgens het nieuwe besluit van de minister plaatsvinden in de twee aangewezen hartcentra, namelijk het ErasmusMC en het UMC Utrecht. De poli controles, diagnostiek en 24-uurs spoedzorg blijven bij de huidige ziekenhuizen, zodat de basis kindercardiologische zorg dicht bij de patiënt georganiseerd blijft.

Wat betekent het voor de operaties en interventies voor volwassenen?

De operaties en hoog complexe interventies zullen volgens het nieuwe besluit van de minister plaatsvinden in de twee aangewezen hartcentra, namelijk het ErasmusMC en het UMC Utrecht. De poli controles, diagnostiek en 24-uurs spoedzorg blijven bij de huidige ziekenhuizen, zodat de basis congenitale cardiologische zorg dicht bij de patiënt georganiseerd blijft. De centra die nu bij patiënten met een laag of matig complexe hartafwijking interventies uitvoeren, blijven dit in de toekomst doen.

Waarom is er voor deze twee ziekenhuizen gekozen?

In het besluit van de minister staat dat er verschillende argumenten zijn afgewogen om tot deze centra te komen. De minister beschrijft dat criteria als bijvoorbeeld inrichting van de zorg volgens het principe van levensloop zorg, behandelcapaciteit en bijvoorbeeld robuustheid een rol spelen. In de brief wordt dit niet nader toegelicht per centrum. De kwaliteit in alle ziekenhuizen is goed zo omschrijft de minister, dat heeft dan ook geen rol gespeeld bij het besluit. Kijk voor alle criteria vooral in de kamerbrief die aan de kamer is gestuurd. Wij merken dat er veel vragen zijn waarom nu precies voor deze locaties is gekozen. Wij gaan deze vraag stellen aan het ministerie en zullen het antwoord hier daarna ook delen.

Betekent het dat er chirurgen, cardiologen en verpleegkundigen moeten verhuizen of op zoek moeten naar een andere baan?

Dat is nog niet duidelijk. Nu het besluit voor de toekomst van zorg genomen is, gaat de overgang plaatsvinden naar een nieuwe situatie. De minister gaat op zoek naar een onafhankelijke procesbegeleider die de transitie gaat begeleiden. De poliklinieken blijven bestaan. Tijdens de transitiefase zal duidelijk worden wat er precies gaat veranderen voor de zorgverleners en patiënten. De patiëntenorganisaties en gezondheidsfondsen blijven de vier visiestatements en adviezen voor een goed vervolg onder de aandacht brengen bij iedere stap van het proces.

Wordt de wachttijd van de operaties veel langer als er nog maar in twee hartcentra wordt geopereerd?

Dat is niet de bedoeling en voor de lange termijn ook niet de verwachting. De inspectie ziet toe op de kwaliteit van zorg in de huidige situatie, tijdens het proces en als wij in de nieuwe situatie zijn aangekomen. Daarnaast hebben de patiëntorganisaties een uitdrukkelijk beroep gedaan om capaciteit en beschikbaarheid alsmede geografische spreiding mee te nemen in het besluit. Er zal dus continue aandacht zijn om dit te voorkomen. De geselecteerde centra hebben hier een belangrijke verantwoordelijkheid in dit samen met alle zorgprofessionals te organiseren. We vragen daarom alle zorgverleners om mee te werken aan deze ingrijpende veranderingen en op de nieuwe operatielocaties te zorgen voor voldoende capaciteit.

Mijn reisafstand voor operaties en interventies wordt langer en ik maak me zorgen hoe mijn gezin/naasten hierbij te betrekken

Voor sommige patiënten zal de reisafstand voor een operatie of interventie groter worden en dat heeft wellicht impact op het gezin en naasten. Als patiëntenorganisaties en gezondheidsfondsen zullen we ons ervoor hart maken dat ouders, kind, volwassenen en hun naasten centraal staan.

Wat is de rol van de patiëntenorganisaties en gezondheidsfondsen?

De patiëntenorganisatie en gezondheidsfondsen hebben direct na het uitkomen van het rapport van de wetenschappelijke verenigingen aan de bel getrokken, omdat het patiënten perspectief in het rapport ontbrak. Er is veel tijd en energie van heel veel (vrijwillige) mensen gestoken om juist ook het patiëntperspectief inzichtelijk te maken. Dit perspectief is aangeleverd bij de minister en zal continue het uitgangspunt zijn van alle gesprekken. Het besluit over de toekomstige organisatie is nu door de minister genomen, omdat de centra er zelf niet uit kwamen. Dit is het startpunt voor een ingewikkelde operatie met als doel de kwaliteit van de zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking te verbeteren. De patiëntenverenigingen en gezondheidsfondsen nemen dit besluit niet, maar willen wel betrokken worden bij het vervolgproces. Daarbij is het patiënten perspectief het uitgangspunt en zullen wij de vier visiestatements continue onder de aandacht brengen.

Wat gaan de patiëntenorganisaties en gezondheidsfondsen doen om de patiënt op de hoogte te houden?

Begin 2022 zullen online sessies plaatsvinden, waar ouders en patiënten voor worden uitgenodigd. De patiëntenorganisaties en gezondheidsfondsen zullen vragen zo goed mogelijk proberen te beantwoorden. De data worden gecommuniceerd op de verschillende websites en social media.

Wat gaan de patiëntenverenigingen en gezondheidsfondsen nu doen, gezien alle onrust?

Het is ongelooflijk heftig wat er nu gebeurt. Zowel voor ouders en patiënten die bang zijn wat dit voor hen betekent als voor professionals die twijfelen aan hun baan. Wij krijgen ontzettend veel verontruste berichten en roepen ook op die te blijven sturen. Wij nemen deze reacties mee. In een brief aan het ministerie van VWS hebben we tweetal vragen gesteld en zullen we het antwoord met jullie delen.

  • Wat is de achtergrond achter de keuze om tot deze twee centra te komen?
  • Welke vervolgstappen de minister nu voor zich ziet en hoe er gewaarborgd wordt dat de zorgen van artsen en patiënten onderzocht worden voordat de chirurgie van locatie verandert?

Waarom zijn de patiëntenverenigingen en gezondheidsfondsen voor concentratie?

De professionals zijn het erover eens, concentreren is belangrijk om de kwaliteit van zorg te borgen en door te ontwikkelen. Dit wordt ook omschreven in het rapport van de wetenschappelijke verenigingen. Het rapport is ook terug te lezen op onze website. Dit is juist omdat wij willen dat alle patiënten toegang hebben tot de beste operaties en interventies. De keuze voor de locatie is niet aan de patiëntenverenigingen of gezondheidsfondsen. Dit is aan de politiek nu is gebleken dat de ziekenhuizen hier zelf niet uit konden komen. Wij blijven ons inzetten om in alle vervolgstappen de visiestatements uit het patiëntenperspectief  leidend te laten zijn in de inrichting van de zorg en het onderzoek.

Waarom mengen jullie je niet veel meer in de media?

Wat wij op dit moment zien, doet ons enorm veel en maakt enorm veel los. Als patiëntenverenigingen en gezondheidsfondsen staan wij voor de kwaliteit van de zorg, voor nu en in de toekomst. Het vraagstuk over concentratie speelt al ontzettend lang en iedereen in het veld wist dat er een keuze aan zat te komen. Het moeilijke is, dat met die keuze ook een keuze over een locatie moet worden gemaakt. Dat is nu door de minister gedaan, omdat dat een hele moeilijke keuze is die alleen de politiek kon nemen gezien alle belangen die spelen. Wij vinden het nu vooral belangrijk om alle signalen goed op te pakken. Begin januari hebben we een brief aan VWS gestuurd.

Wat gebeurt er allemaal in de week van 10 januari?

In de week van 10 januari is minister Kuipers aangetreden. Hij heeft op 11 januari een brief naar de kamer gestuurd, waarin hij aangeeft aan de keuze van Hugo de Jonge vast te houden. De brief is hier terug te lezen: klik hier. Daarnaast vindt op 12 januari om 10.15 uur de procedurevergadering van de commissie voor VWS plaats. Deze kun je ook volgen via bijvoorbeeld de app van de Tweede Kamer. Deze app het de Debat Direct app. Wij wachten op een antwoord vanuit VWS naar aanleiding van onze brief die verstuurd is op 4 januari jl.

Laatste nieuws